donderdag 5 februari 2009

Naschmarkt, Wenen

Het is zaterdagmorgen en ik ga naar de Weense "knabbelmarkt". De zon kaatst op de tegels van het statige majolicahuis. Ik ga meteen naar Peter, die biologische groenten en fruit heeft. Hij laat mij kleine eetbare knolletjes proeven. Een zoete, korrelige en nootachtige smaak komt in mijn mond. Peter weet niet hoe die kleine aardesnoepjes heten. Zilverschoon? Zwanebloem? Knolspirea? Grote Teunisbloem? Een andere bio-verkoper heeft kleine paarsrode appels. Ze ruiken zeer aromatisch. Ik bijt in ééntje en zie dat ze vanbinnen rode aders hebben die in het roomwitte vruchtvlees doorlopen, alsof de kleur van de schil langzaam uitloopt. Dit zijn de lekkerste appels die ik totnogtoe mocht eten. Thuis zoek ik deze soort op. Geen beginnen aan, er zijn wereldwijd zo'n 7500 appelsoorten.

Ik heb er geen idee van waarom ik deze passie heb voor verschillende smaken, geuren en texturen. Bij mij kan het bijten in een oude appelsoort mij weemoedig maken en mij doen verlangen naar een tijd die ik zelfs nooit heb meegemaakt. Ik ben dus een culinair romanticus, denk ik. In Siena (vlakbij de Piazza del Campo) is er een restaurant dat Gallo Nero heet, en waar er middeleeuwse recepten worden klaargemaakt (www.gallonero.it). Ik zeg hiermee niet dat de avant-garde keuken uit Barcelona slecht is en alles wat onze voorvaderen naar binnen werkten zoete koek is. Wellicht heb ik gewoon heimwee naar variëteit, naar uitzonderingen, naar zeldzaamheid, naar niet-gestroomlijnd zijn, naar het zoeken, zonder dat de supermarkt het in je gezicht duwt. Ik krijg ANGST in supermarkten. Begrijpt u dat?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten