vrijdag 20 februari 2009

Crisis en Chinese managementtips

Awel merci, da is ier crisis en kwist ekik da nie! (Urbanus, in de jaren '80)



De lichtzinnigheid waarmee politieke leiders omgaan met de huidige economische crisis tart alle verbeelding. Ik weet dat ik mij hier eigenlijk niet hoef over op te winden, vermits ik door mijn land statutair benoemd ben. Mijn loon en mijn postvergoeding zullen in de komende jaren niet dalen en mijn job is niet meteen in gevaar, ook al valt het land in duigen. Ik zou onder de invloed van narcotica een Costaricaanse politieagent mogen omverrijden, dan nog zou mijn werkgever mij als "sanctie" wellicht enkel "terugroepen naar het Hoofdbestuur". Er zijn ergere dingen in het leven. Zoals voor een autoconstructeur in de Tsjechische Republiek werken bijvoorbeeld.


Zo, dit gezegd zijnde wil ik iets kwijt over de nationalistische maatregelen die politici in Europa blijkbaar moeten nemen om hun eigen economie te redden. Dat zij hiermee de bestaansreden van de - reeds erg verzwakte - Europese Unie aantasten en de fundamenten van de Europese constructie ondermijnen, lijkt hen niet op te wegen tegen de bedreigde jobs in hun land. Tja, de huidige politieke generatie heeft WOII nooit meegemaakt en lijkt dan ook niet te beseffen dat hun nationalistische reflexen en hun populisme ook in de jaren '30 "in" waren.


Ook nu zijn we goed op weg naar het "elk voor zich" en "beggar thy neighbour". De Hongaar Sarkozy wil de Franse autoconstructeurs in eigen land houden en kondigt subsidies aan. Diezelfde autoconstructeurs trokken in de jaren '90 ondermeer naar Oost- en Centraal-Europa om daar de loonkosten te gaan drukken (lees: meer geld te verdienen). Daarna trokken ze naar China, Brazilië, Indië.

Landen zoals Frankrijk, maar ook België, organiseerden en organiseren nog steeds - op kosten van de belastingbetaler - economische en handelsmissies om "groeilanden" te gaan ontdekken. Europese ambassades in China zijn de laatste tien jaren trouwens veranderd in tour operators, die dit soort missies ondersteunen en begeleiden. Hierbij worden de "nationale" bedrijven in de watten gelegd met recepties, walking diners, lunchen met staatshoofden, een vriendelijke glimlach van Prinses Mathilde, enzovoort. Enerzijds wordt er dus "lang leve de globalisering!" geroepen en wordt de delocalisering aangemoedigd onder het mom van het "ontdekken van nieuwe markten", anderzijds wordt aan de noodrem getrokken als de fabrieken in eigen land dreigen dicht te gaan.

Misschien zijn er nog politici die werkloosheid en armoede een fundamenteel maatschappelijk probleem vinden. En misschien is er binnen deze kleine deelverzameling ook nog een politicus die durft toe te geven dat zijn macht op nationaal vlak quasi nihil is geworden (wie kiest er nu voor een politicus die zegt: kies mij, maar het spijt mij, ik ga niets of zeer weinig kunnen doen. De macht ligt bij de banken, investeringsfonds en de multinationals). Dit soort politici moet - gegeven de nationale onmacht - ervoor pleiten op Europees en internationaal niveau samen te werken.

Wat me niet minder misselijk maakt is het type guru-manager dat in dit soort periodes steevast verkondigt dat de Chinese taal het teken voor "crisis" weergeeft door een samenvoeging van de tekens voor "gevaar" en voor "opportuniteit, kans". Buiten de linguistische opmerking dat van deze new-age-manager-boutade niets klopt (zie: http://www.pinyin.info/chinese/crisis.html), kan een natuurliefhebber enkel opmerken dat de enige diersoort die in de dagelijkse slachting op de beurzen en op de werkvloer van de bedrijven een KANS ziet, een gier of een mestkever is. Aan de Chinezen één of andere vermeende taoïstische überwijsheid toeschrijven die neerkomt op roekeloosheid (of "moed" die onbeheerste gulzigheid verbergt), is voor deze eeuwenoude cultuur ronduit beledigend. Crisis betekent gevaar, voorzichtigheid is geboden, vlucht als je kan of maak je op om te strijden, want er zullen slachtoffers vallen. Ook voor Chinezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten